Henricus Antonius van Meegeren (Deventer, 10 oktober 1889 – Amsterdam, 30 december 1947) was een Nederlands kunstschilder en kunstvervalser. Hij vervalste onder meer werken van Vermeer. Van Meegeren werd geboren als zoon van een leraar. Hij ontwikkelde vaardigheid in tekenen, schilderen, etsen en aquarelleren en had belangstelling voor de Nederlandse klassieke schilders. Zijn vader was gekant tegen zijn werk als schilder. Als hij zijn zoon betrapte, moest deze strafregels schrijven: ‘Ik ben niets, ik weet niets, ik kan niets’. Van Meegeren had een moeilijke weg gekozen. De moderne kunst had hij afgezworen en het was weinig waarschijnlijk dat hij erkenning zou krijgen door te schilderen in een stijl die eeuwen daarvoor populair was geweest. Hij werd door kunstcritici geridiculiseerd en kon op een gegeven moment zelfs niet meer exposeren. Van Meegeren vond de plaatselijke critici vals en onwetend en hij wilde zijn gelijk bewijzen door hen publiekelijk te vernederen. Hij was lid van de Haagse Kunstkring en uitte zijn mening onder meer in hun blad De Kemphaan waarvan Jan Ubink redacteur was. Toen Van Meegeren als voorzitter werd geweigerd, ondanks door hem aangeboden financiële steun aan de noodlijdende Kring, verhuisde hij naar Frankrijk. In zijn villa te Roquebrune-Cap-Martin waar hij iedere bezoeker weerde, legde hij zich toe op het perfectioneren van het schilderen van oude meesters.
Van Meegeren, die zeer bekend werd met de schildertechnieken van de Nederlandse meesters, besloot een valse Vermeer te maken. Het werd in 1937 een schilderij van de Emmaüsgangers. Als de critici het werk zouden prijzen, zou Van Meegeren onthullen dat het een vervalsing was. Daarmee zou hij de onwetendheid van de critici hebben aangetoond. In het bijzonder was dr. Abraham Bredius zijn doelwit. Deze was een autoriteit op het gebied van Vermeer en werd door Van Meegeren zeer veracht.